Er komen steeds meer oude mensen. En al zijn die vaak nog heel actief, het kan op een dag gebeuren dat ze het in hun eentje niet meer redden. Al was het maar omdat de ouderdom nu eenmaal met gebreken komt. Dan verhuizen ze naar een bejaardenwoning of verzorgingshuis. Met ineens heel veel tijd voor hun herinneringen. De beleving van de oude dag: "Mijn overbuurvrouw is 102 geworden. Dat moet mij dan toch zeker ook lukken?"

De beleving

Rika Thomas: zelf doen
Die ochtend heeft ze twee stoelen verschoven. Het personeel had daar pas om elf uur tijd voor en ze had geen zin daarop te wachten. Zodoende. "Ze hebben het ook zo druk tegenwoordig. En ik zat hier toch maar te niksen. Je had ze moeten zien kijken toen ze weer binnenkwamen!"

Rika Thomas lacht zachtjes. Ze is 95 jaar. Klein en tenger, breekbaar haast. Maar dat is alleen de buitenkant. Ze is juist een sterke vrouw. "Op het ogenblik heb ik niets om handen. Het is net of ik eruit ben. Dat bevalt me niets, want ik heb altijd zoveel mogelijk zelf gedaan. Zoiets raak je toch niet gauw kwijt."

Rika woont nu vier jaar in een verzorgingshuis. "Dit is geen leven zo", dacht ze in het begin vaak bij zichzelf. Ze kwam bijna nooit beneden omdat ze veel last had van haar been. Maar ze heeft doorgezet en haar draai gevonden. Nu wacht ze tot iedereen al beneden is voordat ze zelf koffie gaat drinken. "Dan heb ik echt het gevoel dat ik de koningin ben, als ik de trap afkom en iedereen daar al zit. Dat is het kinderlijke in me, denk ik."

Dat geldt ook voor de piano bij het raam. Ze kocht hem toen ze hier kwam wonen. "Het leek me zo leuk om het te gaan leren. Ik had me voorgenomen om niets tegen mijn kinderen te zeggen. Gewoon achter de piano gaan zitten en een stukje voor ze spelen." Maar ja, toen het zover was durfde ze het niet: "Zal wel plankenkoorts zijn."

Straks gaat ze het toch weer proberen. "Wat je nog kan, dat moet je altijd doen. Daar blijf je jong bij. Mijn overbuurvrouw is 102 geworden. Dat moet mij dan toch zeker ook lukken?"

Cis van Dorsser: niet afhankelijk
Aan de horizon vervagen de lichtjes van de stad in de nevel. Cis van Dorsser zit bij het raam. Zeventien jaar geleden heeft ze deze kamer op de twaalfde verdieping gekozen vanwege het uitzicht. Cis is bedachtzaam, observerend.

Vroeger was ze kunstschilderes. Vlak voor de oorlog woonde ze anderhalf jaar in Monte Carlo. Aan de muur hangt een prachtig schilderij uit die tijd. "Och, zomaar een oude Italiaan. En die andere heb ik hier in huis gemaakt, op het tekenclubje." Ze lacht verlegen.

Beneden in de vijver zwemmen elf zwanen. Ze kijkt er graag naar, want dieren betekenen veel voor haar. Vertederd: "Op mijn zesde kreeg ik m'n eerste hondje, Polly. Een klein mormeltje met gele ogen was het, ik zie haar nog voor me." Cis vindt dieren zoveel betrouwbaarder dan mensen. Want al is ze niet zo met politiek bezig, ze maakt zich grote zorgen. Mijn zwager heeft drieëneenhalf jaar in Anschwitz gezeten. En nu zit zo'n Janmaat die hele nazibeweging weer op te hemelen. In Duitsland marcheren ze opnieuw in uniformen. Het is verschrikkelijk."

In haar kamer, ver boven de drukte en het gewoel, hangt een serene rust. Een van de muren wordt in beslag genomen door een volle boekenkast. Boeken zijn, nu ze 84 is geworden, haar belangrijkste gezelschap. Cis is vrijwel haar hele leven alleen geweest. "In mijn jeugd was ik verloofd met de man van mijn dromen. Toen kreeg ik een heupontsteking die door de dokter totaal verkeerd is bebandeld." Ze vouwt haar handen in de schoot en kijkt naar buiten. "Ik lag er voor dood bij toen hij me op kwam zoeken. Dat is de laatste keer geweest dat ik hem zag.

Erg diep zat zijn liefde dus niet. Ja, ik heb al snel ontdekt dat je ervoor moet zorgen niet afhankelijk te worden."

Tonie Meurs: stilzitten is er niet bij
AI vanaf de eerste de beste dag voelt ze zich hier thuis. Dat verbaasde Tonie Meurs wel een beetje. Vier jaar geleden was het, ze was toen 87. Hielp nog steeds oudere mensen met oversteken en mopperde naderhand tegen haar dochter op het verkeer. Dat raasde maar door zonder ergens op te letten, levensgevaarlijk vond ze het. Vooral voor die arme oudjes.

Haar dochter moest lachen: was ze zelf niet oud dan? Daar moest Tonie even over nadenken: "Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik oud was. Maar ja, dat word je vanzelf." Grinnikend: "Je hoeft er alleen maar voor door te leven." En dat laatste is iets waar ze nooit moeite mee heeft gehad.

Stilzitten zou pas lastig zijn. Nu heeft ze bijvoorbeeld weer haar handen vol aan de bewonerscommissie. Gaat op ziekenbezoek, verjaarsvisite en hoort de klachten van medebewoners aan. Ze vindt het leuk om te doen, heel zinvol ook.

Als jong meisje was ze al een 'rooie', en dat is ze nog. Spelt 'Vrij Nederland' van voor naar achter om op de hoogte te blijven van wat er op de wereld gebeurt. Stemt PvdA. Nee, een grote invloed op het beleid in huis heeft ze natuurlijk niet. Maar op de eerste huisvergadering haalde ze wel meteen een punt binnen. Ze vond het vreemd dat er op zondagmiddag geen koekje bij de thee was. De directrice antwoordde dat zoiets met tweehonderd bewoners heel veel zou kosten. Tonie keek haar recht in de ogen: "Als het daarvan af moet hangen, is het toch maar triest gesteld hier." Er kwam geen antwoord, maar mooi dat het koekje er voortaan wel was.

Een kleinigheid, dat zeker. "Maar juist dat soort dingen zijn belangrijk voor oude mensen. Wij hebben toch geen grote dingen meer nodig?"

Gemma Ghering: de engel van Tilburg-Zuid
Wat haar betreft zijn de dagen veel te kort. En die gammele knie maakt het er niet makkelijker op. "Het gaat niet zo vlug meer als ik zou willen. Maar gelukkig heb ik het zo druk dat ik de pijn soms vergeet."

Gemma Ghering (70) is al vanaf haar achttiende elke dag druk in de weer voor andere mensen. Schonderophalend: "Toen ik in 1942 in het klooster kwam, zetten ze me meteen aan het werk. En sindsdien heb ik eigenlijk nooit meer stil gezeten."

De eerste 27 jaar werkte ze in het blindeninstituut in het Brabantse Grave. Ze had eigenlijk bij een beschouwende orde in willen treden, maar ontdekte al gauw dat ze een verzorgende taak toch het allermooiste vond. "Blinde kinderen zijn ondanks hun handicap zo vrolijk. Ik kon er niet genoeg van krijgen, in het begin sliep ik zelfs bij ze op de zaal."

Maar dat was na haar ziekte zelfs voor Gemma niet meer op te brengen. Ze ging werken in de eetzaal en verhuisde uiteindelijk in 1980 naar een woongroep van religieuzen. Sinds haar pensionering, nu vier jaar geleden, woont ze op zichzelf. AI is ze niet vaak thuis te vinden, want er is nog genoeg te doen in de parochie.

Gemma loopt wat af op een dag, maar akelige dingen heeft ze op straat nog nooit meegemaakt. "Je leest en hoort zoveel dat je oren er soms van klapperen. Toch blijf ik er niet voor binnen, ik ben het geloof in de mensen nooit kwijt geraakt." Wel neemt ze vaak een extra tas mee voor de eventuele tasjesrover die haar als prooi uitkiest.

Vrolijk: "Daar doe ik dan een bol wol in, een stuk chocola en soms ook een paar gulden. Dan hebben ze ten minste nog wat te breien en te eten."