Gewoon trouwen en een gezinnetje stichten. Dat is eigenlijk nog steeds de overheersende norm. Het is zo overzichtelijk, duidelijk en vooral: zo veilig. Maar er is meer dan één hoeksteen van de samenleving. "Zo'n traditioneel gezin is toch veel te beperkt."

Gezinsleven

De woongroep-moeder
"Moeder worden betekent dat je leven radicaal zal veranderen, Eerlijk gezegd lijkt het me hondsmoeilijk zo'n beslissing in je eentje te nemen," Ellen Jansse gaat in gedachten terug naar negen jaar geleden. Toen was ze 34 en stond ze zelf voor die beslissing. Ze wilde dolgraag een kind. Maar wel in haar eentje: "Als ik ergens niet tegen kan, dan is het wel zo'n huisje-boompje-beestje bestaan. Met een vader die van negen tot vijf naar zijn werk is, een moeder die de hele dag thuis zit en dan één keer per jaar met zijn allen naar de stacaravan".

Voor Ellens gevoel moet er veel meer uit het leven te halen zijn. Daarom woont ze al vanaf haar studententijd in een woongroep. Dat is haar oplossing om niet altijd in hetzelfde kleine kringetje rond te hoeven draaien. AanvankeIijk woonde Ellen in een woongroep in de binnenstad van Delft, maar twaalf jaar geleden is ze verhuisd naar een nieuwbouwcompIex aan de rand van de stad. Daar zijn dertien woongroepen ondergebracht.

Ellen en haar zoontje Jordi hebben drie kamers en een piepklein tuintje. De grote gemeenschappelijke tuin ligt aan de andere kant van het gebouw. De architect heeft blijkbaar rekening gehouden met de behoefte aan privacy van de bewoners. Gelukkig maar, vindt Ellen: "Ook al kies je voor groepswonen, er blijven momenten dat je even niemand wilt zien. Want als je zo intensief met elkaar samenleeft, zijn irritaties niet altijd te vermijden."

Maar die paar nadelen wegen wat Ellen betreft ruimschoots op tegen de voordelen. Niet alleen voor haar zelf, maar ook voor haar zoon Jordi. Zelfverzekerd: "Ik vind het heel belangrijk dat een kind niet alleen wordt opgevoed door de ouders. Hier ziet hij dat er ook andere manieren zijn om samen te leven. Een gewoon gezin is wat dat betreft veel te beperkt."

Het samen opvoeden van de kinderen is één van de huisregels in de woongroep. Kandidaat-bewoners moeten daar dan ook geen probIemen mee hebben. Bij de kennismakingsgesprekken wordt er uitgebreid op ingegaan. Ook Ellens beslissing om een kind te krijgen is met alle leden van de woongroep besproken, vooral ook omdat Jordi's vader altijd onbekend zal blijven: "Al is de biologische vader nog zo'n goede bekende van je; je weet nooit zeker of de vriendschap later niet zal bekoelen. En dan is de kans groot dat allerlei conflicten via het kind worden uitgevochten. Dat wilde ik hem besparen en daarom heb ik gekozen voor een anonieme donor."

Heleboel vaders
Zelf vindt Jordi het soms wel jammer dat hij geen vader heeft. Hij mompelt dat het hem wel leuk had geleken om samen dingen te kunnen doen. Gewoon, van die jongens-onder-elkaar dingen die vaders met hun zoontjes doen. Maar verder is Jordi er wel nuchter onder: "Nu heb ik eigenlijk een heleboel vaders. Van die ene leer ik trommelen, op zo'n grote Afrikaanse drum en met de andere ga ik weer zwemmen of vissen of zo. En als ik voor mezelf iets wil doen, ga ik naar de speelkamer."

Die grenst aan de gemeenschappelijke tuin en is streng verboden voor volwassenen. Samen met een paar andere kinderen is Jordi druk bezig om hem in te richten: "En als het af is, doen we een groot slot op de deur. Want nu zetten de groten er af en toe nog rommel in en dat is niet zo fijn."

Toen Ellen zwanger probeerde te worden, heeft ze nooit last gehad van de klinische omgeving waarin dat moest gebeuren. "Ik ben in totaal drie keer terug geweest, maar elke keer had ik na afloop een heel feestelijk gevoel." Glimlachend: "Ik was er zelfs bijna van overtuigd dat de mensen op straat het wel aan me moesten zien. Ook al wist ik heel goed dat zoiets natuurlijk belachelijk is." Dat feestelijke gevoel is gebleven, vooral ook dankzij de betrokkenheid van de andere mensen in de woongroep: "Al mijn idealen zijn uitgekomen. En dat is iets wat lang niet iedereen kan zeggen."

Een stabiel huwelijk
"Een stabiel huwelijk?" Maria de Cock (32) en Mieke Zaal (37) kijken elkaar eens aan. Ze zijn zes jaar samen, hebben inmiddels drie kinderen, maar zo hebben ze het nog nooit bekeken. Zo'n gewoon gezin zijn ze tenslotte niet. Want ook al is Maria de enige met een baan, dat wil niet zeggen dat Mieke daardoor automatisch voor het huishouden en de kinderen opdraait. Als ze daar al tijd voor zou hebben, want ze steekt veel tijd in haar vrijwillige baan als voorlichter bij het COC. "Misschien is dat drukbezette leven wel heel goed voor de sfeer in ons gezin." oppert Mieke even later. "In de klassieke hetero-situatie staat alles veel meer vast. Vader brengt het geld binnen en moeder zorgt voor de rest."

Bij Maria en Mieke in huis liggen de gezinsverhoudingen heel anders. Maar ze zijn dan ook nooit van plan geweest om samen te gaan wonen. Dat is vanzelf zo gegroeid, legt Mieke uit: "Het begon allemaal toen ik Maria aan een kamer hielp in de vrouwenwoongroep waar ik al langer woonde. Haar oudste zoon Nathan was toen net anderhalf." Ze woelt met haar vingers door het haar. In die tijd waren we gewoon vriendinnen, meer niet. De verliefdheid sloeg pas later toe." Op een dag kregen ze ieder woonruimte aangeboden in een centraal wonenproject in het hartje van Utrecht. Daar bleven Maria en haar zoon apart wonen. Drie jaar geleden kwam daar Nathans broertje Jefta nog bij. Maria: "En nu wonen we in mijn huis en slapen we in dat van Mieke. Omdat ze nu zelf een dochtertje van vier maanden heeft, is dat gewoon de beste oplossing. Dit zijn maar heel kleine woningen."

Eigen kindren opvoeden
Mieke en Maria hebben afgesproken dat ieder van hen in principe verantwoordelijk is voor de eigen kinderen. Dat betekent niet dat ze langs elkaar heen levert, maar wel dat ze lang niet alles samen doen. En juist daarom is hun relatie nog steeds zo goed, zegt Mieke. Vol overtuiging: "Het lijkt me vreselijk om almaar op elkaars lip te zitten. Voor je het weet beland je in een sleur en lijken alle dagen op elkaar. Dat is het begin van het einde."

Dat neemt trouwens niet weg dat Mieke en Maria ook wel eens de handen vrij willen hebben. Mieke: "Als je kinderen hebt, gaat daar heel wat tijd en aandacht in zitten. En dan is het heel fijn om even alleen maar aan jezelf te hoeven denken."

Goede vriend als zaadjesman
Omdat de donor niet betrokken wil worden bij de opvoeding van de kinderen, logeren ze om de twee weken bij vriendinnen die graag co-ouder wilden zijn. Maria: "De vader is een goede vriend, meer niet. We hebben voor een bekende donor gekozen omdat de kinderen later misschien contact met hem willen hebben. Want vroeg of laat vragen ze zich toch af waar ze vandaan komen." Toen Nathan had opgevangen dat hij echt de neus van zijn vader had, wilde hij die 'zaadjesman' ook weleens in het echt zien. Hij moest en zou weten of hij echt dezelfde soort neus had. Maria grinnikt: "Toen zijn vader binnen kwam, sprong hij meteen bij hem op schoot. Maar toen hij de neus goed had bekeken, was daarmee voor hem de kous af. Hij ging gewoon weer naar de speelkamer."

Twee moeders
Wat Nathan betreft is er niets bijzonders aan het feit dat hij twee moeders heeft en geen vader. Maar voor zijn klasgenootjes blijft het onbegrijpelijk. Nu zegt hij maar dat zijn vader dood is, als ze hem er voor de zoveelste keer om vragen. Datis het moelijkste volgens hem, want ze snappen het toch nooit. Volgens Mieke is dat ook niet zo verworderlijk: "Op school vraagt er zelden niemand van de ouders hoe dat nou zit met ons. En dat terwijl we er echt niet geheimzimiig over doen. Misschien willlen ze het liever niet weten. Dat is wat rustiger voor ze. Maar ja, dan zullen ze er ook niet makkelijk met hun kinderen over praten." Zuchtend: "Als je het ze rechtuit vraagt, zullen maar heel weinig mensen toegeven dat ze moeite hebben met homoseksualiteit. Maar zo gauw het wat dichterbij komt, wordt het heel anders.. Die bekrompen houding blijft onze kinderen tenminste bespaard. En daar kunnen ze alleen maar een beter mens van worden."