Sinds 1986 zet de 'Stichting Museum en Documentatiecentrum Geestelijke Gezondheidszorg' zich in voor het behoud, de ontsluiting en de presentatie van het historisch bezit van de geestelijke gezondheidszorg in Nederland. Acht jaar later staan er in een kamertje in het gebouw van het Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid (NcGv) drie archiefkasten vol oude foto's en is een kleine ruimte in de kelder tot de nok gevuld met vakliteratuur en tijdschriften. Ruim een eeuw geschiedenis is samengeperst op dertig vierkante meter. Want voor een eigen pand is geen geld.

Het draagbaar museum

De historicus drs. Joost Vijselaar (37), secretaris van de stichting, beheert het archief. Hij trekt een la open en diept drie foto' s op uit het begin van deze eeuw. Twee verpleegsters zijn op de psychiatrische afdeling van het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam bezig met een patiënte. Met vermoeide gezichten kijken ze naar de fotograaf. Vijselaar praat zachtjes, alsof hij ze niet wil storen bij hun werk: "Er is een ware goudmijn aan dit soort materiaal bewaard gebleven. In privé-collecties, maar ook in bibliotheken van klinieken. Dat mag gewoon niet verloren gaan. Het oorspronkelijke plan was om een museum in te richten in het oudste gedeelte van het Willem Arntszhuis in Utrecht. Maar dat bleek volgens stichtingsvoorzitter prof.dr. H. Smits een onhaalbare kaart. Het geld was niet de enige hindernis. De stichting ontdekte dat lang niet alle klinieken hun historisch archief beschikbaar wilden stellen.

Toch was de geringe animo volgens Joost Vijselaar geen reden om de doelstelling van de stichting aan te passen. Want het veranderde niets aan het belang van het werk. "Juist het historisch materiaal brengt de geschiedenis tot leven. Een centraal informatiepunt kan die bron ontsluiten." Het behoud van het historisch erfgoed van de psychiatrie is wat hem betreft overigens niet alleen zinvol voor historici. Gepassioneerd: "De manier waarop met geestesziekten wordt omgegaan zegt veel over de normen en waarden van een samenleving. Ik vind het fascinerend om te zien hoe het denken over de mens is veranderd. Het is een cliché, maar er valt heel wat te leren van de fouten die in het verleden gemaakt zijn."

Vijselaar raakte al vroeg geboeid door de psychiatrie. Wat hem betreft is dat overigens nog zwak uitgedrukt: "Noem het maar gerust een fascinatie voor normafwijkend gedrag. Waar ligt de grens, en wie bepaalt dat?" Die vraag heeft zijn loopbaan van het begin af aan richting gegeven. Hij begon als secretaris van de Commissie Geschiedenis Psychiatrie en belandde in 1980 als historicus bij het NcGv, dat de geschiedenis van de geestelijke gezondheidszorg in kaart wilde brengen. Daarnaast is hij op dit moment als toegevoegd docent aan de Universiteit van Utrecht bezig met een doctoraalwerkgroep over het Willem Arntszhuis in de 19e eeuw.

Vanwege zijn uitgebreide kennis en ervaring wordt Vijselaar steeds vaker als deskundige betrokken bij historisch onderzoek naar psychiatrie. Het werk voor de stichting ziet hij niet alleen als een logisch gevolg, maar ook als een forse uitbreiding van zijn andere taken. Want al is er dan nooit een museum van de grond gekomen, er zijn heel wat andere activiteiten ontplooid. Het jaarverslag over 1993 spreekt wat dat betreft boekdelen. De stichting was betrokken bij de organisatie van een tweetal grote tentoonstellingen, organiseerde zelf een studiedag voor leden van historische commissies en museumcommissies van psychiatrische ziekenhuizen en maakte de geautomatiseerde catalogus van de NcGv-bibliotheek en de Historische Bibliotheek online toegankelijk. De laatste omvat de bibliotheken van J.L.C. Schroeder van der Kolk, J.N. Ramaer en G.E. Voorhelm Schneevogt, de drie belangrijkste negentiende-eeuwse vertegenwoordigers van de Nederlandse psychiatrie. Abonnees kunnen de bestanden sinds juni 1993 via een inbellijn raadplegen.

De volgende stap is het ontwikkelen vaneen gestructureerde trefwoordenlijst om het zoeken makkelijker te maken. Het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) heeft daarvoor in september 1993 een subsidie toegezegd. Een verheugende ontwikkeling, benadrukt Vijselaar: "Een bibliotheek moet mensen snel op weg kunnen helpen. Daarvoor moet de collectie zo toegankelijk mogelijk zijn." De Historische BiblIotheek heeft inmiddels naam gemaakt, vervolgt hij tevreden. "We hebben een behoorlijk niveau bereikt en er wordt steeds vaker een beroep op ons gedaan. Door wetenschappers, maar ook door gepensioneerde psychiaters en leerling verpleegkundigen. Daarnaast roepen instellingen bij het samenstellen van jubileumboeken meer dan vroeger de hulp in van historici."

Door dat alles gaat er veel werk in de stichting zitten. Toch hebben Smits, Vijselaar en de andere leden van het stichtingsbestuur het plan voor een museum nooit uit hun hoofd kunnen zetten. Dat leidde in januari 1993 tot de start van een nieuw project, waarvoor twee jaar is uitgetrokken. Dankzij een subsidie van het Nationaal Fonds voor de Geestelijke Volksgezondheid wordt er gewerkt aan een geïllustreerde catalogus van het historisch bezit van de GGZ. Inmiddels zijn de onderhandelingen met de Zwolse uitgeverij Waanders zo goed als af- gerond en zal de catalogus naar verwachting in de tweede helft van 1995 op de markt komen. Vijselaar: "Het wordt een schitterend boek. Vooral vanwege de ruim 300 foto's noem ik het liever een 'portable' museum dan zomaar een catalogus. Ik vind het een uitstekend alternatief voor het oorspronkelijke plan."

Als de catalogus eenmaal is uitgegeven, is de stichting niet van plan om op haar lauweren te gaan rusten. Want al gaat het dan nog zo goed, het kan altijd beter. Daarom heeft Smits kortgeleden in een brief aan het bestuur van de NVvP aangedrongen op meer steun voor het werk van de sectie geschiedenis. Wat Vijselaar betreft is het daar de hoogste tijd voor. Vol overtuiging: "De psychiatrie is bij uitstek een vak dat raakt aan de meest uiteenlopende facetten van de samenleving. Daarom moet iedereen die er in werkzaam is, oppassen dat ze zich niet opsluiten in een ivoren toren. Jammer genoeg gebeurt dat nog te vaak. Er zou gerust wat meer belangstelling voor ons werk mogen zijn.' .